Vaak is er tijd om je op het verlies van een dierbare voor te bereiden. Toch kan juist ook dan de rouw na overlijden heftig zijn. Zo begeleidde ik een meneer, wiens vrouw na een lange ziekte was overleden aan kanker. Vooral het laatste jaar had ze veel zorg nodig gehad. Geleidelijk aan had hij de hele zorg voor het huishouden op zich genomen. En in de laatste maanden van haar leven was hij full time bezig met haar verzorging. Hij werd overvallen door het feit dat hij het zo moeilijk had nadat ze was overleden.
Zijn vrouw klaagde nooit en wist tot het einde toe te genieten van kleine dingen. Hij had met hart en ziel voor haar gezorgd. Eigenlijk deed hij het met plezier. Ondanks alles hadden ze het goed samen. Er was vrolijkheid, er kwam veel bezoek, ze genoten van hun kleinkinderen, hij bleef tennissen. Moeilijk was het voor hem als hij zag dat ze veel pijn had. Ze praatten niet over het naderende afscheid. Hij had in stilte verdriet om haar ziekte en dacht dat hij de rouw om het afscheid al verwerkt had, voordat ze zou overlijden.
Toen de zorg te intensief werd, kozen ze voor opname in een hospice. Hij was daar hele dagen en bleef haar zoveel mogelijk verzorgen. Hij was een graag geziene gast, die altijd wilde helpen en vrolijkheid bracht. ‘Zo kon ik er ook vast aan wennen om alleen thuis te zijn’ vertelt hij. ‘En dat ging prima. Ik bleef het huishouden verzorgen, kookte voor mezelf en vond het prettig om ’s avonds alleen TV te kijken. Ik dacht dat het na haar overlijden niet veel anders zou zijn. Ik wist dat haar dood onvermijdelijk was en had er vrede mee toen ze stierf.’
Toch kwam na haar uitvaart de grote leegte. In het begin ging hij nog een paar keer langs bij het hospice. ‘Daar hadden ze het ook druk, ik was er overbodig’, vertelt hij. Zijn huis verslonsde en koken deed hij niet meer. Uitnodigingen en bezoek wimpelde hij af, hij ging niet meer tennissen en sliep slecht. Er was niets meer dat hem interesseerde. Er over praten kon hij niet. ‘Het is nu eenmaal zo en ik red me wel’, was het enige dat hij erover zei.
Gebrek aan zingeving was de kern van zijn rouw. Zijn redding kwam uit onverwachte hoek, toen zijn buurvrouw hem vroeg of hij als vrijwilliger op de seniorenbus in het dorp wilde rijden. Veel zin had hij er niet in, maar hij durfde niet te weigeren. Langzaamaan bouwde hij weer een ritme op. Drie ochtenden per week moest hij aan de slag. De contacten met zijn passagiers deden hem goed. Hij had weer een reden om op te staan en voelde zich nuttig. De oude is hij nooit meer geworden, maar zijn leven had wel weer betekenis gekregen.
Ontvang direct een bericht van nieuwe blogs!